Te veel? Te weinig?

Iedere winter bestellen we zaden. We moeten beslissen, voor alle 88 verschillende groentes, hoeveel zaden we bestellen, hoeveel plantjes we opkweken, en hoeveel ruimte we in de bedden vrijmaken om te plantjes of zaden in te doen. Hoeveel kilo je van een vierkante meter kan oogsten varieert, dat hangt af van allerlei omstandigheden, zoals water, licht, temperatuur, voedingsstoffen maar ook van hoe hard of zacht de bodem is, hoe diep de wortels de grond in kunnen, en hoe actief het bodemleven is dat voedingsstoffen beschikbaar maakt. Per groente zijn er richtlijnen voor opbrengsten te vinden in de vakliteratuur.  Bij suikermaïs bijvoorbeeld komen volgens de literatuur 85% van de zaden op waar dan 60.000 planten per hectare uit komen die gemiddeld 1 kolf per plant hebben waarvan dan volgens de literatuur ongeveer 35.000 kolven verkoopbaar zijn.

Hoeveel Nieuw Zeelandse spinazie eet jij? Per week? In juli? En in oktober? Het is de uitdaging voor de tuinders van een zelfoogsttuin –  naast de reguliere tuinders uitdagingen op het gebied van planten, zaaien, schoffelen, beregenen – om in te schatten hoeveel alle verschillende individuen met verschillende smaakbehoeften, die ook nog eens variabel zijn door het jaar heen, van iedere groente eten. Er zijn groentes, zoals bijvoorbeeld snijbiet, die kunnen lang op het land staan, daar kan lange tijd op dezelfde plek van geoogst worden. Er zijn ook groentes die na twee of drie weken op het land overgaan in een volgende  fase, sla bijvoorbeeld maakt na verloop van tijd bloemen. Daar willen we dus niet teveel extra van zetten, omdat het zonde is van de ruimte en de energie als we gewassen telen die niet gegeten worden. Voor sommige gewassen is veel infrastructuur (palen, gaas, draden, aanspanners, schoren) nodig, zoals voor erwten, bonen, of tomaten. Voor sommige gewassen is veel tijd nodig, zoals knolselderij, omdat die meerdere maanden nodig heeft om tot knol te worden. Sommige gewassen zijn relatief duur, zoals uien, knoflook, en aardappelen, omdat je die niet vanuit zaad maar vanuit pootgoed teelt, dat veel minder houdbaar is en veel meer volume inneemt dan zaadjes en daardoor duurder is. Voor alle gewassen geldt dat het startmoment nauw komt, in de eerste paar dagen (of – weken – voor bijvoorbeeld peentjes en veldsla die tot wel drie weken nodig hebben om van zaadje tot plantje te worden) is het extreem belangrijk dat er voldoende vocht is en de temperatuur niet te hoog of te laag.

De tuinders van de Wilde Peen maken een planning, in een excel bestand, waar al deze factoren samen komen: aantal mensen, aantal kilo’s of grammen van een bepaalde groente, opbrengst in kilo’s of juist in stuks (denk aan kolen, pompoenen), moment in het jaar (als we bezig zijn met het oogsten van een bed bietjes moet het volgende bed al lang weer gezaaid zijn!), oppervlakte te betelen (steeds in bedden van 30 meter omdat je anders met halve bedden zit die je niet machinaal schoon kan maken). Het excelbestand bevat 104 rijen en 64 kolommen met per week wat er gezaaid moet worden, in trays of in de grond, wat er uitgeplant moet worden in de grond, en wat er geoogst kan worden. Wil je het teeltplan zien? Wil je meedenken over de invulling? Wees welkom!